|
De
geheime tuin
Frances
H. Burnett [
]
Vader, zei hij, ik ben het, Colin. U kunt het natuurlijk
niet geloven en ik zelf soms ook niet. Maar ik ben Colin. Evenmin
als juffrouw Medlock, begreep hij wat zijn vader bedoelde, toen deze verwezen
mompelde: In de tuin! In de tuin! Ja,
babbelde Colin verder, het is door de tuin gekomen, en door Mary en Dickon
en de dieren... en de toverkracht. Niemand weet er iets van. We hebben het geheim
gehouden tot u thuis zou komen. Ik ben helemaal beter; ik kan harder lopen dan
Mary. Ik ga aan allerlei sport doen. Het kwam er allemaal zo natuurlijk,
zo gezond uit - hij struikelde van opwinding over zijn woorden, zijn ogen straalden
- dat de ziel van de man trilde van ongelovige vreugde. Bent u
niet blij, vader? eindigde hij. Bent u niet blij? Ik blijf leven,
altijd en altijd en altijd! Mijnheer Craven legde zijn handen op
de beide schouders van de jongen en hield hem vast. Hij wist dat hij de eerste
ogenblikken niet zou kunnen spreken. Laten we de tuin ingaan, mijn
jongen, zei hij eindelijk, en vertel me dan alles.
En de kinderen namen hem mee naar binnen. De tuin was een bonte kleurenpracht
van herfstig geel en oranje en blauw en vlammend rood, en langs de muren stonden
late lelies, witte en wit-met-rode. Hij wist nog goed, hoe ze die hadden geplant
om de pracht die ze er juist in dit late seizoen van verwachtten. Late rozen hingen
in trossen van de bomen en bloeiden nog tegen de muren, en het zonlicht dat de
langzaam gelende bomen nog dieper en warmer tintte, maakte dat de teruggekeerde
man zich als door een gouden tempel omsloten voelde. Hij stond stil, zoals ook
de kinderen stil hadden gestaan toen alles nog grauw en doods was. Verwonderd
keek hij om zich heen. Ik had gedacht dat alles dood zou zijn,
zei hij. Dat dacht Mary eerst ook, vertelde Colin. Maar
t is weer levend geworden. [
]
Uit:
Frances H. Burnett De geheime tuin Uitgeverij Christofoor,
Zeist Zevende druk, 2000 Voorleesboek, 9-10 jaar Blz. 215-216
Vertaling van The Secret Garden Verschenen in 1911 naar
boven | |