KANZEON
ZEN CENTRUM DEN HAAG | ||
| ||
home
|
Vorige citaten: J.A. Dèr Mouw (1863-1919): KENT
IEMAND DAT GEVOEL: T IS GEEN VERDRIET, Je
voelt je kind en oud; je denken ziet Je
denkt: Nooit was het anders; tot mijn Wezen Tot
zekerheid je twijfel opgeheven, Ken Wilber (1948): An Integral Age at the Leading Edge Introduction Let us begin this overview by first noting what appears to be a rather dismal fact: today we hear a lot about Cultural Creatives and the new and exciting rise of an Integral Culturea holistic, balanced, inclusive, caring culture that moves beyond the traditional and the modern and into a postmodern transformation. But, in fact, significant psychological evidence indicates that in todays world, less than 2% of the population is at anything that could be called an integral wave of awareness (where integral means something like Gebsers integral-aperspectival, Loevingers autonomous and integrated stages, Spiral Dynamics yellow and turquoise memes, Wades authentic, Arlins postformal, the centauric self and mature vision-logic, etc.). The same evidence suggests, however, that a very large percentage of the populationclose to 25%is at the immediately preceding wave of development (which is Loevingers individualistic stage, Spiral Dynamics green meme, Paul Rays cultural creatives, Wades affiliative, Sinnotts relativistic, etc.). Moreover, because most of this population has been at the green-meme wave for several decades, it appears that a large portionperhaps up to one-thirdare ready to move forward to the next wave of expanding consciousnesswhich means, move forward to a truly integral wave of awareness. In other words, that modest 2% of the population that is now integral might soon swell to 5%, 10%, or more. I believe that, as with any evolutionary unfolding, we will especially start to see evidence of this increasingly integral consciousness at the growing tip, or at the leading edge, or in the avant garde (by whatever appellation)in academia, the arts, social movements, spirituality, thought leaders. Integral theoriesor attempts at suchare already starting to emerge across the board in academia, especially as the leading-edge theorists continue to throw off the yoke of extreme postmodern pluralism (and the green meme) and start finding not just the incommensurabilities but the integral commonalities of cultures. There seems to be little doubt that in so many ways the growing tip is reaching toward the integral light... [...] Hogen
Daido Yamahata Roshi (1935): Shall I briefly introduce my own native koan,
and my life, including the encounter with my master? I was born in 1935 in a small
mountain town three hours north-east from Tokyo. When I was a young boy, I remember
the very rhythmic sound of silk weaving, because my parents had a silk weaving
factory. I always played alone in the backyard of the factory. So I played alone
with earthworms, crickets and even the soil, and sometimes fishing, because there
was a small stream in the backyard of the factory. Of course, I played with my
neighbours friends. lees verder... (Druk na het lezen op de terug-knop van uw browser.) The following is a dialogue with Teertha Mistlberger (Mountain Heart Sangha, Vancouver, B.C., Canada) excerpted from his book The Reality of Awakening. What exactly is Satsang? It seems to have really grown in popularity in recent times.
Satsang is a Sanskrit word that is a compound of the terms sat (truth) and sangha (fellowship, or association). Thus, Sat-sangha, or simply Satsang, is commonly translated as association with truth, or joining together in truth. The truth that is referred to by the term sat is the truth of our actual nature.
Satsang as a traditional event derives largely from the Hindu traditions of India, and up until the early 1990s was mostly confined to India, where it was an opportunity to sit in the company of a guru or teacher who had realized their own basic nature. Of course, Satsangs have been going on for a long time in other traditions and known by other names, but the common feature is that these meetings are devoted exclusively to consideration of the ultimate truth. No time is wasted on dealing with other matters, and so Satsang meetings tend to attract only those people who are concerned with the final truth about their actual nature.
Where have all these Western teachers giving Satsangs come from?
The twentieth century had some great teachers in India who formed connections with Western seekers of truth. Some of these Western seekers went on to teach themselves, and some use the Satsang format. Its been a transmission process very much like what happened long ago when Buddhism passed from India to China, Japan, and eventually Tibet. The tradition takes on characteristics of the culture it is transplanted to, which is appropriate so that the teachings can be understood by the members of that society.
Truthfully however, there is no real transmission. There is only direct recognition of the truth, or what Consciousness actually is. This is why Satsang teachers are basically independent, although some have claimed a certain lineage. For example, a number of modern Western Satsang teachers were endorsed by Harilal Poonja, who himself spent time in the company of the early twentieth century south Indian sage Ramana Maharshi. But Poonja talked about his own spiritual realization prior to ever meeting Ramana in the body. And Ramana himself recognized no lineage and even resisted being called a guru. [...] Over
Blauwbaard [ ] Daarom liggen vrouwen als skeletten en kadavers in de kelder van Blauwbaard. Ze hebben de val ontdekt, maar te laat. Bewustzijn is de uitweg uit de benarde situatie, uit de kwelling. Het is het pad dat van de donkere man weg voert. En vrouwen hebben het recht met hand en tand te vechten om dat pad te veroveren en te houden. In het verhaal van Blauwbaard zien we hoe een vrouw die in de ban van de roofvijand komt zichzelf wakker schudt en - wijzer geworden - aan hem ontsnapt. Het verhaal gaat over de transformatie van vier schimmige introjecties die vooral voor vrouwen omstreden zijn: niet zien, niet inzien, niet spreken, niet handelen. Om de roofvijand te kunnen verbannen, moeten we het tegenovergestelde doen. We moeten dingen ontsluiten of openwrikken om te zien wat erin zit. We moeten ons inzicht gebruiken en ons vermogen te verdragen wat we zien. We moeten onze waarheid met heldere stem verkondigen. En we moeten ons verstand kunnen gebruiken om te doen wat er gedaan moet worden aan wát we zien. Wanneer een vrouw een sterke instinctieve natuur heeft, herkent ze de ingeschapen roofvijand intuïtief door haar reuk, haar gezicht en gehoor... ze voorziet zijn komst, hoort hem naderen en onderneemt stappen om hem weg te jagen. Bij de vrouw wier instinct gewond is, valt de roofvijand haar al aan voordat ze zijn aanwezigheid opmerkt, want haar horen, haar weten en haar innerlijke waarnemingsvermogen zijn verzwakt - voornamelijk door introjecties die haar aansporen aardig te zijn, zich te gedragen, en vooral geen oog te hebben voor het feit dat ze misbruikt wordt. Psychisch beschouwd is het moeilijk op het eerste gezicht het verschil te zien tussen de niet-ingewijden, die nog jong zijn en dus naïef, en vrouwen wier instinct gewond is. Geen van beiden weten veel over de donkere roofvijand en beiden zijn daarom nog goedgelovig. Maar gelukkig voor ons laat het roofzuchtige element van de vrouwelijke psyche onmiskenbare sporen in haar dromen achter wanneer het in beweging is. Deze sporen leiden uiteindelijk tot zijn ontdekking, gevangenneming en opsluiting. De remedie voor de naïeve vrouw én de vrouw met het gewonde instinct is hetzelfde: Oefen je in het luisteren naar je intuïtie, naar je innerlijke stem; stel vragen; wees nieuwsgierig; zie wat je ziet; hoor wat je hoort; en handel dan naar wat je weet dat waar is. Deze intuïtieve vermogens heeft je ziel bij je geboorte meegekregen. Ze zijn misschien bedolven geraakt door jaren en jaren van as en drek. Maar dat is geen ramp, want die kun je er altijd weer afwassen. Met een beetje hakken en schrapen en oefenen, kun je je waarnemingsvermogen weer in zijn oorspronkelijke staat herstellen. Door deze vermogens uit het schemerduister van onze psyche te bevrijden, zullen we geen argeloze slachtoffers van innerlijke of uiterlijke omstandigheden meer zijn. Het maakt niet uit of de cultuur, de persoonlijkheid, de psyche of iets anders van vrouwen verlangt dat ze zich netjes aankleden en fatsoenlijk gedragen; het maakt niet uit of ze vrouwen allemaal op een kluitje bijeen willen houden met tien soezende dueñas, chaperonnes, in de buurt; het maakt niet uit welke krachten het bezielde leven van een vrouw proberen te vermorzelen, ze kunnen het feit niet veranderen dat een vrouw is wat ze is en dat dit bepaald wordt door het wilde onderbewuste, en dat dit goed is. Het is heel belangrijk om te onthouden dat wanneer we over de donkere man dromen, er altijd een tegenkracht is die zich gereedhoudt om ons te helpen. En raad eens wie er onmiddellijk opdaagt, als we onze wilde energie beginnen te gebruiken om de roofvijand in evenwicht te brengen? Dan komt, over welke omheining, muur of versperring de roofvijand ook heeft opgericht, de Ontembare Vrouw aangesprongen. Ze is geen icoon dat we als een retablo, een religieus schilderij, aan de muur moeten hangen. Ze is een levend wezen dat overal en onder alle omstandigheden naar ons toe komt. Zij en de roofvijand kennen elkaar al heel, heel lang. Ze volgt zijn spoor door dromen, door verhalen, door sprookjes en door het hele leven van vrouwen. Waar hij is, is zij, want zij is degene die zijn roofzuchtige handelingen in evenwicht houdt. De Ontembare Vrouw leert vrouwen niet 'aardig' te doen als hun zielenleven beschermd moet worden. De wilde natuur weet dat 'lief' zijn in die gevallen de roofvijand alleen maar doet glimlachen. Wanneer het zielenleven bedreigd wordt, is het niet alleen aanvaardbaar om een grens te trekken en voet bij stuk te houden, het is noodzakelijk. Wanneer een vrouw dit doet, kan haar leven niet lang verstoord worden, want ze weet onmiddellijk wat er aan de hand is en kan de roofvijand terugdringen naar waar hij thuishoort. Ze is niet naïef meer. Ze is geen doelwit of slachtoffer meer. En dit is het medicijn dat ervoor zorgt dat het bloeden van de sleutel eindelijk ophoudt.
Zie het verhaal van Blauwbaard hieronder. Blauwbaard Er
is een stuk baard dat in het klooster van de cisterciënzer nonnen in de verre
bergen wordt bewaard. Hoe het in het klooster is terechtgekomen, weet niemand.
Sommigen beweren dat het de nonnen waren die wat er van zijn lichaam over was
hebben begraven, omdat niemand anders het wilde aanraken. Waarom de nonnen zo'n
overblijfsel bewaren is niet bekend, maar het is waar. De vriendin van mijn vriendin
heeft het met haar eigen ogen gezien. Ze zegt dat de baard blauw is, met de kleur
van indigo om precies te zijn. Hij is zo blauw als het donkere ijs op het meer,
zo blauw als de schaduw van een kuil bij nacht. Deze baard werd ooit gedragen
door iemand van wie men zegt dat hij een mislukt tovenaar was, een reusachtige
kerel die oog had voor vrouwen, een man die bekend stond als Blauwbaard. De
echtgenote verstopte het kleine sleuteltje in haar zak en holde naar de keuken.
Toen ze daar kwam, was haar japon van de zak tot aan de zoom rood gevlekt, want
de sleutel scheidde langzaam donkerrode druppels bloed af. Ze beval de kok: 'Vlug,
geef me wat paardenhaar.' Ze schuurde het sleuteltje, maar het bleef bloeden.
De ene na de andere druppel helderrood bloed kwam uit het kleine sleuteltje.
Lees hierboven een gedeelte van Clarissa's commentaar op dit verhaal.
| |