home wat is zazen? citaat van de week adressen en links meer links |
vorige
| volgende Vorige
citaten: Bezonken rood Jeroen Brouwers [...] De pillen die mijn moeder gebruikte om haar angsten
het zwijgen op te leggen en het beven van haar handen en hoofd te temperen heten
Eldopal Retard, Sinemet, Disipal ( alle tegen de ziekte van Parkinson), Pyridoxine
Labaz ( tegen allerlei degeneratieverschijnselen), Librium (tegen van alles en
nog wil waarvoor namen bestaan en van alles en nog wat waarvoor geen namen bestaan),
Glifanan (tegen pijnen), Calcium Sandoz (tegen vermoeidheidsverschijnselen), Mogadon
(om te kunnen slapen, om de bijverschijnselen van alle andere medicijnen en neuroleptica
die ze tot zich nam te bestrijden), - hoe poëtisch zijn al deze namen, even poëtisch
als roos, floxia, klimmende winde, bloemen in mijn tuin die bewegen als de wind
ze aanraakt. Het was te laat. Het was te laat. [...] Uit: Jeroen
Brouwers Bezonken rood Pandora Pockets Eerste druk, november
1981 Zesentwintigste druk, augustus 2002 Blz. 111 naar boven Samenvatting van de angstbronnen van het kind Johan Cullberg Een
essentiële reden om zich kennis te verschaffen over de ontwikkelings-psychologie
is dat men verschillende uitingen van angst bij volwassenen dan gemakkelijker
kan begrijpen. De volwassene draagt altijd de ervaringen van het kind met zich
mee, en hij/zij zal altijd meer of minder heftig op symbolische of echte provocaties
reageren die deze vroegere angstverwekkende situaties in herinnering brengen.
- De angstbron die
zich het vroegst in het leven manifesteert, is de angst voor hulpeloosheid.
Deze kan terugkeren bij de volwassene die zich opeens in een ernstige afhankelijkheidssituatie
bevindt. Een dergelijke angst kan zich uiten wanneer men in een liefdesrelatie
verlaten wordt, of wanneer men een lichamelijke ziekte krijgt en niet voor zichzelf
kan zorgen. Vooral mannen reageren met angst, vaak vermomd als agressie, tegen
hulpeloze afhankelijkheid in verband met een ziekte, en deze angst neemt in de
loop der jaren niet af.
Een overdreven
demonstratie van hoe vrij en onafhankelijk men is, kan haar oorsprong hebben in
een diepliggende angst voor hulpeloosheid, die onbewust met afhankelijkheid verbonden
wordt. - Scheidings- of separatieangst is ook een universele angstbron
die wij vanaf de leeftijd van 6 maanden kunnen zien - de angst dat men alleen
gelaten en verlaten wordt. De meest verregaande uiting hiervan is de angst voor
de dood. Achter de twijfel van veel mensen om los te breken uit een beklemmende
levenssituatie en zich een eigen en zelfstandig leven te verschaffen, ligt onverwerkte
separatieangst. De scheidingsangst van ouders kan ook heel beklemmend zijn voor
hun kinderen, vooral als deze angst verhuld wordt in bezorgdheid om het kind.
Zowel kinderen als volwassenen dreigen wel eens hun liefde op te zeggen om hun
medemensen te manipuleren. Vaak gaat hier een bedekte separatiedreiging achter
schuil.
- Angst
voor de eigen driften. Deze angst kan zeer sterk terugkomen in speciale levensfasen,
bij voorbeeld tijdens de puberteit en de involutie. Ook opkropping van agressiviteit
kan angst opwekken, zoals in hoofdstuk 4 is aangetoond. De angst voor de eigen
driften wordt het sterkst ervaren door mensen die niet geleerd hebben hun driften
in een vroeg stadium te erkennen en te voelen, zonder erdoor te worden verrast
en zonder bang te worden om de controle te verliezen.
- Castratieangst. Ook deze angst komt het hele leven voor.
Het is een vrees om ontmand te worden, te mislukken, voor gek te staan. Natuurlijk
kennen ook vrouwen castratieangst, maar mannen lijden er vaker aan. Wij hebben
eerder al gezien hoe castratieangst verweven kan zijn met de angst voor scheiding
en hulpeloosheid, in die zin dat de castratie-ervaringen de vrees voor afhankelijkheid
en separatiefantasieën actualiseren. Deze onbewuste angstbronnen dragen ertoe
bij dat de castratieangst bij veel mannen zo hevig is. De systematische, masculiene
opbouw van machtsstructuren in het gezinsleven, in het bedrijfsleven en in de
politiek, wat - als men de lijn verder doortrekt - imperialisme en wapenwedloop
betekent, moet niet alleen uit economische/politieke aspecten verklaard worden,
maar ook vanuit deze ontwikkelingspsychologische kennis over de strategieën van
mannen om hun angst tegen te gaan.
- Superego-angst doet zich voor wanneer het individu breekt
of dreigt te breken met de waarden en normen die geïnternaliseerd, dat wil zeggen
ingelijfd zijn van de ouders en de overige maatschappij. Zelfs wanneer men tegen
het Ik-ideaal in handelt, wanneer men faalt ten opzichte van zijn ideaalbeeld,
kan een dergelijke angst ontstaan, soms in de vorm van depressieve aanvallen (zgn.
narcistische krenkingen). Dit kan gebeuren in keuzesituaties of wanneer
men mislukt is in zijn persoonlijke aspiraties.
Alle
mensen zijn blootgesteld aan de angstbronnen die ik hier beschreven heb. In bepaalde
levenssituaties angst ervaren is onlosmakelijk met het menszijn verbonden. Wanneer
de angst heel makkelijk opgewekt wordt en wanneer hij zich voortdurend indirect
uit in de vorm van verschillende symptomen of gedragsstoornissen, moet men de
angst beschouwen als een signaal dat de persoon in kwestie hulp nodig heeft.
Uit: Johan Cullberg Moderne psychiatrie Een
psychodynamische benadering Ambo/Baarn, 1986 Achtste, herziene druk,
1994 Blz. 89-90 Oorspronkelijke titel Dynamisk psykiatri Bokförlaget
Natur och Kultur, Stockholm, Sweden Inmiddels
is de negende, opnieuw herziene druk verschenen (2003). naar boven 3 mei — AA-gedachte AA
(Anonieme Alcoholisten) leert ons te leven zonder overmatige inspanning.
Wij leren ons te ontspannen en ons omtrent het verleden of de toekomst niet langer
ongerust te maken. Wij leren onze gevoelens van wrok, onze haat en onze woede
te laten varen. Wij leren op te houden de mensen te bekritiseren, en in de plaats
daarvan trachten wij hen te helpen. Dát is het wat wij bedoelen met:
“Beetje voor beetje, zo moet het.” Zo wil ik dan voor de rest van mijn
leven trachten te handelen zonder opwinding, mij te ontspannen en mij niet ongerust
te maken; ik wil proberen voor mijn medemensen nuttig te zijn en te vertrouwen
op God. Zal mijn leuze voor de rest van mijn leven zijn : “Beetje bij
beetje, zo moet het”? Bezinning Ik moet eerst mijzelf beheersen, voordat
ik de anderen werkelijk het onrecht kan vergeven dat mij is aangedaan. De gedachte
zelf aan het onrecht betekent dat mijn eigen “ik” op de voorgrond staat.
Aangezien mijn gehele natuur niet kan vergeven, moet ik mijn zelfzucht beheersen.
Ik moet ophouden te trachten te vergeven aan hen die mij onrecht hebben aangedaan
of schade berokkend. Het is zelfs een vergissing van mij aan dit ongelijk te denken.
Ik moet in mijn dagelijks leven naar zelfbeheersing streven en daarna
zal ik er mij rekenschap van geven dat er in mij niets is dat zich dat onrecht
herinnert, want het enige dat gekwetst was, mijn zelfzucht, zal opgehouden hebben
te bestaan. Gebed Ik vraag dat er in mij geen enkel
gevoel van wrok overblijve. Ik vraag dat mijn geest van al mijn vroegere haatgevoelens
en angsten moge zijn gezuiverd. Uit: AA-BEZINNING voor elke dag van het jaar
z.j. Blz.126 Oorspronkelijke uitgave: Twenty-Four Hours
a Day Hazelden Foundation St. Paul, Minnesota, U.S.A. naar boven HERFST Nooit
ben ik meer in gedachten groot, steeds zeldner denk ik dat mijn werkelijk
wezen zich tonen zal en durven te genezen van de steeds naderende duidelijker
dood. Vandaag zag ik de hemel door het weemlend lover verbleken tot
een doodlijk zuivere helderheid. Ik heb mezelf nog van geen ding bevrijd
en er is haast geen tijd meer voor mij over. Er ruist een hoge ruime
wind door de recht opgerezen bomen; aan het zwarte water is een hert
gekomen, en door het oevergras schijnt laag de zon... Dit is het enig
antwoord, dat ik vind, dat mij bevrijden zou, zo ik ’t vertalen kon.
Uit: M.
Vasalis Parken en woestijnen G.A.van Oorschot, 1940 Vierendertigste
druk 1994 Blz. 25 naar boven Uit
de Winkler Prins Encyclopedie: Vasalis,
M., pseudoniem (gelatiniseerde meisjesnaam) van Margaretha (Droogleever
Fortuyn-) Leenmans (Lat.: Vasalis) (’s-Gravenhage 13 febr. 1909 – Roden 16
okt. 1998), Nederlands dichteres, studeerde medicijnen in Leiden en werd psychiater.
Zij debuteerde in 1940 met de novelle Onweer. In hetzelfde
jaar verscheen haar eerste dichtbundel Parken en woestijnen, waarvoor zij
in 1941 de Van der Hoogtprijs ontving. Haar werk, dat zij publiceerde
in de tijdschriften Criterium en Libertinage, is eenvoudig van vormgeving;
gevoel en verstand zijn er tot een treffende, beeldende en intelligente poëzie
verweven. Typerend voor Vasalis’ poëzie is de tegenstelling als die
tussen parken en woestijnen: orde tegenover chaos. Haar tweede bundel,
De vogel Phoenix (1947), is droefgeestiger van toon. Het grondthema
wordt gevormd door de verbroken eenheid van al het aardse en het verlangen naar
harmonie en samenhang. In haar derde bundel, Vergezichten en gezichten
(1954), gaat het niet alleen over het menselijk tekort, de onmogelijkheid om samen
te vallen met de ander, maar ook over de onmacht van de taal tegenover de grootsheid
van het leven. Door
o.a. Vestdijk en Ter Braak werd Vasalis meteen herkend als een belangrijk dichteres.
Dat zij desondanks geen grote rol heeft gespeeld in het Nederlandse
literaire leven, heeft alles te maken met haar neiging haar dichterschap gescheiden
te houden van haar maatschappelijke bestaan. Bovendien schreef zij na
1954 maar twee gedichten. Haar werk werd in 1974 bekroond met de Constantijn
Huygensprijs en in 1983 met de P.C. Hooftprijs. WERK:
(o.a.): Onweer (1940; novelle); De Muze en de dieren (1954; bloeml.);
Kunstenaar en verzet (1958); De dichter en de zee (1960; bloeml.);
De oude kustlijn – Nagelaten gedichten (2002). naar boven A Garden of Pomegranates: An Outline of the Qabalah Israel Regardie The philosophy of the Qabalah is essentially esoteric.
Yet the practical methods of esoteric and secular investigations are essentially
identical: —continual and persistent experimentation, —the endeavour
to eliminate chance and error, —and the effort to ascertain the constants
and variables of the equations investigated. The one main difference
is that they occupy themselves exclusively with different realms of research.
Formal academic philosophy glorifies the intellect and thus makes research
into what are, after all, incidentals—if we consider philosophy as the supreme
means of investigating the problems of life and the universe. The Qabalah
makes the primary claim that the intellect contains within itself a principle
of self-contradiction, and that, therefore, it is an unreliable instrument to
use in the great Quest for Truth. Numerous academic philosophers have
likewise arrived at a similar conclusion. Some of the greater of these
have despaired of ever devising a suitable method of transcending this limitation,
and became sceptics. Others, seeing simply the solution, have seized
upon intuition, or to be more accurate, the intellectual concept of intuition,
leaving us, however, with no methods of checking and verifying that intuition,
which in consequence is so liable to degenerate into mere guesswork, coloured
by personal inclination and abetted by gross wish-phantasm. The two main
methods of the traditional and esoteric Qabalah are Meditation (Yoga) and Practical
Qabalah (Magick). By Yoga is meant that rigorous system of mental
and self discipline which has as its primary aim the absolute and complete control
of the thinking principle, the Ruach; the ultimate object being to obtain
the faculty with which to still the stream of thought at will, so that
that which is behind (as it were), or above, or beyond the mind can manifest on
to the stillness thus produced. The quiescence of the mental turbulence
is the primary essential. With this faculty at command, the student is
taught to exalt the mind by the various technical methods of Magick until
it overrides the normal limitations and barriers of its nature, ascending in a
tremendous unquenchable column of fire-like ecstasy to the Universal Consciousness,
with which it becomes united. Once having become at one with transcendental
Existence, it intuitively partakes of universal knowledge, which is considered
to be a more reliable source of information than the rational introspection of
the intellect or the experimental scientific investigation of matter can give.
It is the tapping of the source of Life itself, the fons et origo
of existence, rather than a blind groping in the dark after confused symbols which
alone appear on the so-called practical or rational plane of thought.
From: Israel Regardie (1907-1985) A Garden of Pomegranates:
An Outline of the Qabalah Llewellyn Publications St. Paul, Minnesota,
USA,1970 Ninth Printing, 1992 First published by Rider, London, 1932
P. 28-29 naar boven
De HERE is mijn herder 23 - Een psalm van David Commentary by W.L. Wilmshurst De
HERE is mijn herder, mij ontbreekt niets; The Vital and Immortal Principle
within me is my Initiator; and is all-sufficient to lead me to God. Hij
doet mij nederliggen in grazige weiden; It has made me lie down (in
self-discipline and humiliation) in “green pastures” of meditation and mental
sustenance. Hij
voert mij aan rustige wateren; It has led me beside “still waters” of
contemplation (as distinct from the “rough sea of passion” of my natural self). Hij
verkwikt mijn ziel. It is restoring my soul (reintegrating it out of
chaos and disorder). Hij
leidt mij in de rechte sporen om zijns naams wil. Zelfs
al ga ik door een dal van diepe duisternis, Even when I come to pass
through the valley of deadly gloom (my own interior veils of darkness),
Ik
vrees geen kwaad, want Gij zijt bij mij; I will fear no evil; for It
is with me (as a guiding star); uw
stok en uw staf, die vertroosten mij. Its directions and disciplines
will safeguard me. Gij
richt voor mij een dis aan voor de ogen van wie mij benauwen; It provides
me with the means of overcoming my inner enemies and weaknesses; Gij
zalft mijn hoofd met olie, mijn beker vloeit over. It anoints my intelligence
with the oil of wisdom; the cup of my mind brims over with new light and consciousness.
Ja,
heil en goedertierenheid zullen mij volgen al de dagen van mijn leven;
The Divine Love and Truth, which I shall find face to face at my centre, will
be a conscious presence to me all the days of my temporal life; ik
zal in het huis des HEREN verblijven tot in lengte van dagen. and thereafter
I shall dwell in a “house of the Lord” (a glorified spiritual body) for
ever. Psalm
23 is afkomstig uit: Bijbel in de nieuwe vertaling Het Nederlands
Bijbelgenootschap, Amsterdam, 1951 Blz. 563 Commentary
from: W.L.
Wilmshurst (1876-1939) The Meaning of Masonry Gramercy Books
New York - Avenel, 1980 Reprint of the 5th ed. (1927) published by Rider,
London First published in 1922 P. 134-135 Read
the whole book online. naar boven Members of Valley Heartland Zen Group ordained in Buddhist
faith Oakdale carpenter Doug Wilson is accustomed to using his hands to
build cabinets or frame doors. He is not used to sewing. But
Wilson, 46, carefully placed hundreds of tiny stitches on the cloth of his Rakusu
— a traditional Buddhist garment — in preparation for his recent lay Buddhist
ordination. The
process took about 60 hours. More than once, he put in three stitches,
only to take out two and start again. “I
sewed my finger to it several times,” Wilson said. But
the work was part of his commitment to practicing the faith — shared by eight
other members of Modesto-based Valley Heartland Zen Group who took vows
March 20 in a first-ever ceremony in this area. The
ceremony was held at The Seasons on McHenry Avenue, where the group, which has
about 30 members, holds its regular Thursday meetings. It
was officiated by Sojun Mel Weitsman Roshi, abbot of Berkeley Zen Center,
and Myoan Grace Schireson Sensei, Zen Buddhist priest and leader of Valley
Heartland Zen Group, which formed in 2002. “(It
is something) laypeople can do to enter a spiritual practice more deeply,” Schireson
said, comparing the ceremony to a bar mitzvah or confirmation in other
faiths. “It is a way of people affirming their faith and commitment
to practice and taking responsibility for living a life to benefit others through
living the Buddhist way.” [...] From: The Modesto Bee Modesto, CA U.S.A.
Read the whole article naar boven ‘Moederliefde is niet alleen positief’ Een nieuw licht op
de belangrijkste relatie in het leven van vrouwen Liddie Austen Vrouwen onderling praten veel meer over hun moeders dan over mannen.
Hun leven lang. Desalniettemin is er nog weinig inhoudelijks over dit onderwerp
geschreven, stellen twee Françaises in hun in Nederlandse vertaling verschenen
boek Moeders en dochters. Een driehoeksrelatie. Caroline Eliacheff
- kinderpsychiater en psychoanalytica - en Nathalie Heinich - als sociologe verbonden
aan het Centre national de la recherche scientifique - besloten in deze lacune
te voorzien door een grondige studie van deze cruciale, doch netelige relatie
in een vrouwenleven. De moeder-dochterrelatie is een universeel vrouwelijk onderwerp,
schrijven zij in hun inleiding. ‘Vrouwen worden natuurlijk niet allemaal moeder,
en moeders hebben ook niet allemaal dochters, maar alle vrouwen hebben een moeder,
en soms zelfs meerdere mama’s.’ De centrale vraag die Eliacheff en Heinich zich
stelden, luidt: welke vormen neemt de moeder-dochterrelatie aan in al haar aspecten
en op alle leeftijden? [...] Lees
het hele artikel in: Opzij Feministisch maandblad Nr.
3 maart 2004 Het
besproken boek is: Caroline Eliacheff / Nathalie Heinich Moeders en
dochters - een driehoeksrelatie De Arbeiderspers, 2004 Oorspronkelijke titel: Mères-filles. Une relation à
trois Éditions Albin Michel SA, Parijs, 2002 Lees uit dit boek de laatste paragraaf
met de conclusie. naar boven Bewuste dood Eckhart Tolle Behalve
de droomloze slaap, die ik al genoemd heb, is er nog een onwillekeurige poort.
Die poort gaat alleen even open op het moment van de lichamelijke dood. Zelfs
als je alle andere gelegenheden voor spirituele bewustwording tijdens je leven
voorbij hebt laten gaan, gaat er onmiddellijk nadat het lichaam gestorven is nog
een laatste poort voor je open. Er zijn talloze verslagen van mensen
die een visuele indruk kregen van deze poort als een stralend licht en dan terugkeerden
uit wat bekend staat als de bijna-doodervaring. Veel van die mensen noemden ook
een besef van gelukzalige kalmte en diepe vrede. In het Tibetaanse Dodenboek
wordt het beschreven als ‘de lichtgevende pracht van het kleurloze licht van de
Leegte’, dat volgens dat boek ‘je ware zelf’ is. Deze poort gaat maar heel even
open, en als je tijdens je leven niet al in aanraking bent geweest met de dimensie
van het Ongemanifesteerde, loop je haar waarschijnlijk mis. Veel mensen hebben
te veel overgebleven verzet, zijn te bang, zijn te sterk gehecht aan de zintuiglijke
waarneming, identificeren zich te sterk met de gemanifesteerde wereld. Dus zien
ze de poort, wenden zich angstig af en verliezen het bewustzijn. Het meeste van
wat er daarna gebeurt is onwillekeurig en automatisch. Uiteindelijk volgt er een
nieuwe ronde van geboorte en dood. Hun aanwezigheid was nog niet sterk genoeg
voor bewuste onsterfelijkheid. Dus als je door die poort gaat betekent
dat niet dat je vernietigd wordt? Net als bij de andere poorten blijft
je stralende ware natuur bestaan, maar niet de persoonlijkheid. Hoe dan ook, wat
echt is aan je of van werkelijke waarde in je persoonlijkheid, is je ware natuur
die erdoorheen schijnt. Die gaat nooit verloren. Niets van waarde, wat echt is,
gaat ooit verloren. De naderende dood en de dood zelf, de ontbinding
van de stoffelijke vorm, is altijd een geweldige kans voor spirituele groei. Het
tragische is dat de meeste mensen die gelegenheid voorbij laten gaan omdat we
in een cultuur leven die vrijwel niets weet van de dood en trouwens ook vrijwel
niets van andere dingen die echt belangrijk zijn. Elke poort is een poort
tot de dood, de dood van het onware zelf. Als je door die poort gaat, ontleen
je je identiteit niet meer aan je psychische, door je verstand gemaakte vorm.
Je beseft dan dat de dood een illusie is, net zoals je identificatie met vorm
een illusie was. Het einde van de illusie - meer is de dood niet. De dood is alleen
pijnlijk als je je aan de illusie vastklampt.
Uit: Eckhart
Tolle De kracht van het nu Ankh-Hermes, Deventer Zevende druk,
2003 Blz. 125-126 naar boven
“One morning, maybe
in 1960 or so, about four or five of us turned up for zazen. This was at Sokoji,
on Bush street,” says Betty Warren from the other end of her cozy sofa. Her house
in the hills of Sausalito high above the harbor full of houseboats seems even
more like a nest since she told me she is leaving it soon. The yard is too much
work, she says, and she’s been here for more than fifty years, and she talks about
it lightly, as if it is just a change of season. “Suzuki-roshi’s bedroom was right above the front door on Bush street,”
she says, smiling, eager to get to the good part. “We would knock on the door,
and usually he would stick his head out and throw us the key. This time, he stuck
his head out and said, ‘Go away!’ Then he closed his window. We didn’t know what
to do. We were all confounded. We decided he must have a headache, and we all
went away. We returned the next day, and we knocked, and he threw us the key.”
Betty pauses, and her smile widens. “He was teaching us,” she says
with genuine delight. “He was teaching us the unpredictability of things. You
can’t even count on your master. And you can count on him. It’s all changeable.
The lesson you have to learn if you want to count on anything is that you can’t
count on anything.” From: Michael Downing
Shoes Outside The Door: Desire, Devotion, and Excess at San Francisco Zen Center
Counterpoint: Washington, D.C. 2001 P. 385 meer,
nog meer. naar boven An Integral Spirituality: The silken thread that unites
the world’s great wisdom traditions Ken Wilber Renowned philosopher and theoretical psychologist Ken Wilber,
now 55, has devoted himself to integrating Eastern and Western philosophical systems. The
author of 22 books translated into 30 languages, Wilber has built a following
of activist/thinkers—from philosophers and spiritual teachers to psychologists
and scientists—and is the founder of the Integral Institute,
a think tank encouraging the cross-fertilization of ideas. Beliefnet
is pleased to introduce Wilber as a new columnist. What’s
my philosophy? In a word, integral. And what on earth—or in heaven—do I mean by
“integral”? The dictionary meaning is fairly simple: “comprehensive, balanced,
inclusive, essential for completeness.” Short definition, tall order. What
would something like an inclusive or comprehensive spirituality mean? What could
it mean? And would it even be remotely possible? Integral, in a sense, would be
the ultimate ecumenical movement, if such a thing is even desirable. It would
be a spirituality that claimed to leave nothing essential out. It would be a spirituality
that in principle could be recognized and even practiced by believers in all the
world’s religions without abandoning their own essentials. It would be based on
what seem to be universal human capacities to interface with the Divine. It would
be inclusive and comprehensive, touching on all the bases of this elusive thing
called “spirituality.” It would be…. Impossible,
is what it would be. But consider where we are in today’s modern and postmodern
world. We have, for the first time in history, easy access to all of the world’s
great religions. Examine the many great traditions—from Christianity to Buddhism,
Islam to Taoism, Paganism to Neoplatonism—and you are struck by two items: there
are an enormous number of differences between them, and a handful of striking
similarities. When
you find a few essential items that all, or virtually all, of the world’s great
religions agree on, you have probably found something incredibly important about
the human condition, at least as important as, say, a few things that physicists
can manage to agree on (which nowadays, by the way, ain’t all that impressive). What
are these spiritual similarities? I’ll come back to those shortly, honest. For
now, simply notice what it would mean if there were a handful of general items
that regularly recur in humanity’s attempts to know God (and presumably God’s
correlative attempts to reach a slumbering humanity, if God indeed exists).
These
similarities would seem to suggest, among other things, that there are spiritual
patterns at work in the universe, at least as far as we can tell, and these spiritual
patterns announce themselves with impressive regularity wherever human hearts
and minds attempt to attune themselves to the cosmos in all its radiant dimensions. And
that would mean, would have to mean, that the standard-issue human being is hardwired
for spiritual realities. That is, the human organism itself seems to be hardwired
for these deep spiritual patterns, although not necessarily for the specific ways
that they show up in a particular religion important as those are.
Rather,
the human being seems imbued by the realities suggested by these cross-cultural
spiritual currents and patterns, with which individual religions and spiritual
movements resonate, according to their own capacities and to their own degrees
of fidelity. The simple recognition of these deep spiritual patterns would be
the glimmering of an integral spirituality. That
recognition would also imply that, any practices that would help individual human
beings attune themselves to these patterns would increase humanity’s understanding
of, and attunement with, the spiritual patterns of the universe. This attunement
could occur through any of the great religions, but would be tied exclusively
to none of them.
A person could be attuned to an “integral spirituality”
while still be a practicing Christian, Buddhist, New-Age advocate, or Neopagan.
This would be something added to one’s religion, not subtracted from it. The only
thing it would subtract (and there’s no way around this) is the belief that one’s
own path is the only true path to salvation. If
humanity’s attunement to the spiritual patterns of the universe are helped by
various practices—which might include prayer, meditation, yoga, contemplation—then
modern psychological and psychotherapeutic measures would surely be part of any
integral spirituality, since those measures can help increase a person’s capacity
for various sorts of practice.
What do I mean by “psychotherapeutic measures”?
This in itself is a large topic, so let me say, for introductory purposes, they
are any measures that might be taken if you have an emotional problem and visit
the office of a psychologist, psychotherapist, or psychiatrist—all of the measures
for treating human psychological issues that have been developed in the last century
or so, and that have demonstrated the capacity to help alleviate or remove emotional
problems or obstructions. Finally,
integral spirituality—as the very name “integral” implies—transcends and includes
science, it does not exclude, repress, or deny science. To say that the spiritual
currents of the cosmos cannot be captured by empirical science is not to say that
they deny science, only that they show their face to other methods of seeking
knowledge, of which the world has an abundance. Well,
then, what are some of these spiritual currents, or some of the similarities that
recur in virtually all of the great wisdom traditions? These are items that we
will be discussing in future essays and interviews in this column, so let me start
with a short and simple list. This is not the last word on the topic, but the
first word, a simple list of suggestions to get the conversation going. Most of
the great wisdom traditions agree that: 1.
Spirit, by whatever name, exists. 2.
Spirit, although existing “out there,” is found “in here,” or revealed within
to the open heart and mind. 3.
Most of us don’t realize this Spirit within, however, because we are living in
a world of sin, separation, or duality—that is, we are living in a fallen, illusory,
or fragmented state. 4.
There is a way out of this fallen state (of sin or illusion or disharmony), there
is a Path to our liberation. 5.
If we follow this Path to its conclusion, the result is a Rebirth or Enlightenment,
a direct experience of Spirit within and without, a Supreme Liberation, which 6.
marks the end of sin and suffering, and 7.
manifests in social action of mercy and compassion on behalf of all sentient beings. Does
a list something like that make sense to you? Because if there are these general
spiritual patterns in the cosmos, at least wherever human beings appear, then
this changes everything. You can be a practicing Christian and still agree with
that list; you can be a practicing Neopagan and still agree with that list. We
can argue the fine details—and will do so in subsequent columns—but the simple
existence of those types of currents profoundly changes the nature of belief itself.
If we
add to those spiritual currents the other two ingredients that I mentioned—authentic
spirituality must transcend and include modern science (not deny it), and psychological
measures can help accelerate spiritual capacities—then we are getting very close
to what might in fact be an integral spirituality, a spirituality for the modern
and postmodern world that includes the best of the premodern traditions as well. “Integral:
inclusive, whole, essential for completeness.” Please join me in future Beliefnet
columns as we explore this exciting and exhilarating topic.
From:
Beliefnet Big
Mind Audio Exercise with Genpo Roshi, Ken Wilber and others [mp3 file]
naar boven
Het gelijk van Spinoza Antonio Damasio [...] We kunnen ons redelijkerwijs afvragen of de pogingen om inzicht
te krijgen in onze gevoelens van enige waarde zijn, de bevrediging van onze nieuwsgierigheid
daargelaten. Op grond van een aantal redenen denk ik dat dit zo is. Licht werpen
op de neurobiologie van de gevoelens en de daaraan voorafgaande emoties levert
een bijdrage aan onze visie op het vraagstuk van lichaam en geest, dat centraal
staat bij het verwerven van inzicht in wie zijn. Emoties en aanverwante reacties
horen bij het lichaam, gevoelens bij de geest. Het onderzoek naar hoe gedachten
emoties teweegbrengen en naar hoe lichamelijke emoties veranderen in het soort
gedachten dat we gevoelens noemen, biedt een veelbelovend perspectief op lichaam
en geest, die waarneembaar ongelijksoortige manifestaties van één enkel, naadloos
ineengeweven menselijk organisme. Dit werk heeft echter ook resultaten
die van praktischer belang zijn. Een verklarende biologie van de gevoelens en
de nauw daaraan verwante emoties zal waarschijnlijk een bijdrage leveren aan de
effectieve behandeling van enkele belangrijke oorzaken van menselijk lijden, waaronder
depressie, pijn en drugsverslaving. Inzicht in wat gevoelens zijn, in hoe ze werken
en in wat ze betekenen is bovendien onmisbaar voor de toekomstige constructie
van een visie op menselijke wezens die preciezer is dan de visie die ons momenteel
ter beschikking staat, en waarbij we rekening zouden moeten houden met vorderingen
in de sociale wetenschappen, de cognitieve psychologie en de biologie.
Waarom is zo’n constructie van praktisch belang? Omdat het succes of het falen
van de mensheid grotendeels afhangt van de wijze waarop het publiek en de instellingen
die belast zijn met het bestuur van het openbare leven die herziene visie op de
mens in hun uitgangspunten en hun beleid opnemen. Inzicht in de neurobiologie
van emoties en gevoelens is een sleutel tot de formulering van principiële uitgangspunten
en beleid die in staat zijn menselijk lijden te verminderen en menselijke ontplooiing
te bevorderen. Deze nieuwe kennis kan zelfs invloed uitoefenen op de wijze waarop
mensen omgaan met nog altijd bestaande spanningen tussen religieuze en seculiere
interpretaties van hun eigen bestaan. [...]
Uit: Antonio Damasio Het gelijk van Spinoza. Vreugde,
verdriet en het voelende brein Wereldbibliotheek, 2003 Blz. 14-15 Maar
lees van Damasio eerst: De vergissing van Descartes. Gevoel, verstand
en het menselijk brein Wereldbibliotheek, 1995 Vierde druk, 2003
en: Ik voel dus ik ben. Hoe gevoel en lichaam ons bewustzijn vormen
Wereldbibliotheek, 2001 Derde druk, 2003 Daniel
C. Dennett: Review of Antonio R. Damasio, Descartes’ Error: Emotion,
Reason, and the Human Brain, 1994 in the Times Literary
Supplement, August 25, 1995, pp. 3-4. Damasio
over de materiële basis van ons bewustzijn. De NWO-Huygenslezing, 2 december 1999. naar boven Zelfmoord en primaire afweer Ingeborg Bosch
Over de hoge correlatie tussen zelfmoord en depressies heb ik in
De herontdekking van het ware zelf geschreven. De essentie is dat zelfmoord
meestal voorkomt bij mensen die zichzelf het leven niet waard vinden: “zonder
mij is iedereen beter af”, “ik neem maar ruimte in die beter aan anderen besteed
is”, “ik verdien het niet te leven”. In tegenstelling tot het wijdverbreide geloof dat mensen alleen
zelfmoordgedachten hebben of een zelfmoordpoging doen als er iets vreselijks in
hun leven gebeurt, blijkt dat zelfmoordgedachten juist veelvuldig voorkomen. Veel
mensen denken wel eens: “Wat heeft het allemaal voor zin, waarom leef ik eigenlijk!”
Er bestaat een sterk verband tussen zelfmoordpogingen en gevoelens van schuld
en nietswaardigheid, het gaat kortom om primaire afweer en niet om het
leven van nu. Als je niet bekend bent met dit mechanisme kan het erg
verwarrend werken als je geconfronteerd wordt met depressieve of zelfs suïcidale
gedachten en gevoelens: “Ik heb toch alles wat een mens kan wensen, een lieve
man, kinderen, een mooi huis, gezondheid! Waarom kan ik er dan niet van genieten!
Waarom kan ik niet tevreden zijn! Wat is er mis met mij!” Die laatste gedachte
voedt de illusie van de primaire afweer nog verder. Meer drank, drugs,
sigaretten en eten dan goed voor je is vanuit roekeloze en destructieve zelfhaat
(of onverschilligheid voor je eigen fysieke welzijn) zijn voorbeelden van zelfdestructief
gedrag tengevolge van primaire afweer. Maar ook jezelf lichamelijk beschadigen
- heel hard in je lichaam knijpen, net zolang krabben totdat je huid bloedt, vingernagels
of zelfs messen in je ledematen, je buik of je genitaliën steken, zijn voorbeelden
van de vreselijke dingen die we onszelf kunnen aandoen wanneer de primaire afweer
ons in zijn ban heeft. Het meest extreme voorbeeld van waar dit toe kan leiden
is uiteindelijk een werkelijke zelfmoordpoging. Telkens wanneer ik over
dit lijden spreek, gaat het me weer zo aan het hart dat wij, als de volwassenen
die we nu zijn, nog zo kunnen lijden tengevolge van onbewuste, onmogelijke en
onnodige pogingen onszelf te beschermen tegen de oude verdrongen waarheid. Lijden
dat ons leven kan vernietigen, letterlijk, en zo’n enorme impact heeft op de mensen
om ons heen, niet in de laatste plaats op de kinderen die van ons afhankelijk
zijn. Als je jezelf herkent in de vreselijke voorbeelden die ik heb
gegeven, hoop ik van harte dat je dit boek verder zult lezen en het idee kunt
accepteren dat je gevangen bent in een doolhof, in een illusie, kortom, in onwaarheid
en leugen. Een leugen die je leven kapotmaakt en waaruit je jezelf kunt bevrijden!
Het is niet makkelijk maar het kan wel. Er is een methode die - als je hem met
geduld leert gebruiken - je de weg naar buiten zal wijzen, de weg naar het hier
en nu zonder dat je in de ban bent van de gruwelijke illusies van de primaire
afweer. Uit: Ingeborg Bosch Illusies. Over bevrijding uit de
doolhof van onze emoties L.J. Veen, 2003. Derde druk. Blz. 128 - 130 Inleiding tot haar Past
Reality Integration Therapie. Bezoek
de website van
Ingeborg Bosch. vorige
| volgende naar
boven | |