KANZEON
ZEN CENTRUM DEN HAAG | ||
| ||
Vorige citaten: Liefde
tussen partners De liefde tussen partners vergt het loslaten van de eerste en meest intieme liefde, namelijk de liefde van een kind voor zijn ouders. Pas
wanneer de gehechtheid van een jongen aan zijn moeder - hetzij in liefde,
hetzij in woede - is verdwenen, kan hij zichzelf ten volle aan zijn partner geven
en werkelijk man zijn. [...]
Lees het verhaal van De mooie Wassilissa. Lees ook het verhaal van IJzeren Hans. Kijk ook op www.hellinger.com IJzeren Hans Er
was eens een koning en bij zijn slot lag een groot woud, waarin allerlei wild
rondliep. Op een keer stuurde de koning een jager erop uit om een ree te schieten,
maar hij kwam niet terug.
Lees ook het verhaal van De mooie Wassilissa. Lees Bert Hellingers betoog over Liefde tussen partners. Kijk ook op www.hellinger.com. De mooie Wassilissa In
een afgelegen koninkrijk leefde eens een koopman met zijn vrouw en hun enige mooie
dochter Wassilissa. Toen het kind acht jaar was, werd de vrouw plotseling heel
ziek. Op haar doodsbed riep zij Wassilissa bij zich, gaf haar een pop en zei:
Lees ook het verhaal van IJzeren Hans. Lees Bert Hellingers betoog over Liefde tussen partners. Kijk ook op www.hellinger.com. Niets verandert - alles verandert Wolter A. Keers Als
ik duidelijk gezien heb dat de tafel binnen mij is, verandert de bruine tafel
daardoor niet in een groene tafel. Hij blijft bruin. En in die zin verandert er
niets in het leven. Houdt de ervaring dat alles binnen mij is trouwens al niet
in dat dit altijd zo geweest is, ook toen ik nog dacht dat het andersom was? naar boven Dennis
Genpo Merzel: Why is it so hard to be intimate? The conventional understanding
of intimacy is two people relating personally to each other, treating each other
as special people. Zen intimacy requires the vessels to be empty; then there is
no relationship. The two are one, one empty self, one Mind. That is the true intimacy;
it is communion. From: Ecclesia
de Eucharistia [...] In
the humble signs of bread and wine, changed into his body and blood, Christ walks
beside us as our strength and our food for the journey, and he enables us to become,
for everyone, witnesses of hope. If, in the presence of this mystery, reason experiences
its limits, the heart, enlightened by the grace of the Holy Spirit, clearly sees
the response that is demanded, and bows low in adoration and unbounded love. Bone
pastor, panis vere, Come
then, good Shepherd, bread divine, O
thou, the wisest, mightiest, best, Given in Rome, at Saint Peters, on 17 April, Holy Thursday, in the year 2003, the Twenty-fifth of my Pontificate, the Year of the Rosary. IOANNES PAULUS II Lees Het Nieuwe Testament, Johannes 6:22-59 Lees de hele encycliek op www.newadvent.org. Lees een artikel uit Trouw over deze encycliek. Angst Door Ignace Schretlen Het kan haast niet anders of angst gaat in het medisch bedrijf een rooskleurige toekomst tegemoet. Een heuse campagne was noodzakelijk om patiënten af te kicken van de angstdempende benzodiazepinen. Prompt kwam er toen een prachtig indicatiegebied vrij voor nieuwe, veel duurdere medicamenten om angst te beteugelen. Gretig werden en worden wij getrakteerd op bijscholingen over angststoornissen met de bekende cocktail aan ingrediënten: de schijn van veelbelovende, innoverende ontwikkelingen en een subtiele beïnvloeding van ons geweten: door onze nalatigheid blijven onnoemelijk veel patiënten lijden aan allerlei vormen van angst. Maar zo eenvoudig als met antidepressiva zal het zeker niet gaan. Bij de behandeling van een depressie hoeven dokters geen greintje pijn te voelen, want de diagnose staat los van onszelf. Zolang het bij angst louter om klassieke fobieën gaat, zitten wij ook nog lekker in ons vel als weldoeners. Maar het begint te wringen wanneer de angst ons zelf bekruipt en onze beuzelpraatjes tekort schieten om patiënten gerust te stellen. Ik denk namelijk dat de geneeskunde zélf een machtige producent van ongelooflijk veel angst is. De overweging dat ik ooit patiënten - al dan niet op verzoek van familie - bewust onwetend heb gelaten van de ernst van hun aandoening om hun leven niet door angst te laten overschaduwen durf ik nu nauwelijks meer aan het papier toe te vertrouwen. Engelse termen die ingeburgerd zijn geraakt in de Nederlandse gezondheidszorg genieten klaarblijkelijk een diplomatieke onschendbaarheid. Ik vrees daarom voor mijn naam als auteur wanneer ik alleen al de schijn zou wekken te tornen aan informed consent. Het KNMG-cahier over dit onderwerp begint met de plechtstatige zin: Het recht op informatie en het toestemmingsvereiste vormen de spil van de patiëntenrechten. Het is gemakkelijk om lekker duur te doen wanneer de Nederlandse wetgeving dit recht al onwrikbaar heeft verankerd. Tegenover de gigantische waarde die wordt gehecht aan informed consent bespeur ik echter maar bitter weinig initiatieven om de kwaliteit van informatie aan patiënten te bevorderen, laat staan enige bekommernis om de angst die het leven van patiënten zowel na adequate als niet-adequate informatieverschaffing kan gaan beheersen. Wanneer angst meetbaar zou zijn, zou dit de uitoefening van de geneeskunst in vergaande mate beïnvloeden. Angst zou nooit een bedreiging kunnen vormen voor menselijk geluk wanneer het zich niet zo diep in ons bestaan zou wortelen. In angstgevoelens werpen zowel het verleden als de toekomst hun schaduw op de beleving van het leven, zoals dit op dat moment wordt geleid. Zelfs wanneer angst pure verbeelding is, is de impact hiervan niet minder dan de vitale rol van positieve vormen van verbeelding in ons leven. Ik heb menigmaal meegemaakt hoe patiënten door angst werden verteerd, omdat slechts één woord uit de mond van een arts verkeerd was overgekomen. Een enkele keer was ik zelf die arts! Achteraf moet ik met verbijstering constateren dat tijdens mijn medische studie angst één van die wezenlijke onderwerpen is geweest waaraan nauwelijks of geen aandacht is besteed. Misschien waren er wel goede redenen om angst ver buiten het gezichtsveld van studenten te houden zodat er nu heel veel collegae rondlopen die hiervan nog steeds geen enkele notie hebben totdat zij zelf - vroeg of laat - door dit gevoel worden overmand. Ik was zelf al jaren als huisarts werkzaam, toen de vraag naar waar men bang voor is deel ging uitmaken van de anamnese maar ook van de evaluatie ná het geven van medische informatie, hoe onbeduidend ook. Het is een weliswaar wat simpele vraag om hiermee het zo moeilijk grijpbare fenomeen van angst te benaderen. Toch hebben maar weinig andere vragen aan patiënten zó hun nut bewezen. Ignace Schretlen is huisarts, auteur en beeldend kunstenaar. Spirituele zorg Door Wouter Zuurmond Ontlopen arts en geestelijke elkaar bij hulp aan patiënten of is dat niet zo? Deze vraag kwam bij me op bij het binnenlopen van een kamer in het ziekenhuis waar patiënt en dominee druk in gesprek waren en de dominee aanstalten maakte om onmiddellijk weg te gaan. Nee, u hoeft niet voor mij te weg te gaan. Als u een gesprek voert, kan ik toch later komen, was mijn reactie. Een andere mogelijkheid was geweest dat de pastorale werker mij zeer toornig had aangekeken en had geroepen: U stoort. De patiënt kwam tussenbeide en deed een onverwacht voorstel: Als u beiden nu eens bleef! Er ontwikkelde zich een gesprek waarbij feiten naar voren kwamen, met name op het gebied van pijn, angst en beleving, die ieder van ons afzonderlijk nooit ter ore gekomen zouden zijn. De behandeling kon met behulp van de verkregen informatie op passende wijze veranderd worden. Spirituele vragen van de patiënt aan de arts worden vaak afgedaan met de opmerking dat de dominee of pastoor maar even langs moet komen. Terwijl arts, psycholoog en maatschappelijk werker al jaren geleden wat overleg betreft naar elkaar toegegroeid zijn, is tussen de medicus en de geestelijk verzorger nog steeds een brede kloof aanwezig. Onbekendheid met elkaars inzichten, werkwijze en zelfs bezoektijden maken overleg moeilijk. Het contact verloopt meestal met een groet op de gang, als men tenminste ooit aan elkaar is voorgesteld. Religie en religieuze werkers hebben in de geschiedenis een belangrijke rol gespeeld in de geneeskunde in alle werelddelen. Hoe zouden onze geneeskunde en maatschappij er voor staan als niet vanuit religieuze motieven mensen zich verplicht voelden om onder andere voor mensen op te komen door verzorging, het vergaren en toepassen van kennis door het oprichten van bibliotheken en het aanleggen van kruidentuinen, kortom de geestelijke stond midden in de geneeskundige praktijk. Dit had niet altijd een positief effect, geloof en religie hebben ook wel een remmende invloed gehad op nieuwe ontwikkelingen. Over psychologische problemen heeft de arts in zijn opleiding voldoende kennis en kunde mee gekregen om niet alleen patiënten te kunnen verwijzen, maar ook om zelf inbreng te hebben in eventuele problematiek. Spirituele problemen komen veel minder aan bod tijdens de opleiding. Colleges in spirituele hulpverlening en inkijk in elkaars keuken zou een belangrijke verbetering kunnen zijn om als arts niet blanco tegenover een groot aantal levensvragen te staan. Wel is het van belang dat aandacht wordt besteed aan de verschillende religies. Een van de consequenties van een verbeterde samenwerking is dat de spirituele zorgverlener lid wordt van het behandelteam, zoals in kleiner verband dit in een aantal instellingen, zoals hospices, heeft plaatsgevonden. Dit hoeft niet in te houden dat met de dominee, pastoor of imam visite gelopen dient te worden, maar onderlinge communicatie met medeweten van de patiënt kan de zorgverlening aanzienlijk verbeteren omdat meer begrip kan ontstaan voor de specifieke problematiek. Gezien het holistische karakter van de te bieden geneeskundige hulp kan veel van deze samenwerking verwacht worden, indien aansluiting kan worden verwezenlijkt. Wouter
Zuurmond is anesthesioloog en hoogleraar anesthesiologie/pijnbestrijding.
| ||